Aflevering 31 van mijn blog over een zoektocht naar herstel zoals ik dit heb ervaren in 2004/2005
Alkies, Druggies & Scottish
Na een moeizame start begin ik een beetje te wennen aan mijn nieuwe Schotse omgeving. Nu ik mijn levensverhaal heb verteld, merk ik dat ik meer in de groep wordt opgenomen, alsof ik er nu pas echt bij hoor. De groep verandert trouwens continu. De oudgedienden stromen veelal door naar de extended care-afdeling en daarnaast zijn er ook best veel patiënten die het binnen een week voor gezien houden en vertrekken. Soms komt dit, als het om de Nederlanders gaat, door het taalprobleem. Soms is het de zucht, het verlangen naar middelen wat te sterk wordt. Ook heeft het vaak te maken met het programma dat te intensief is of te ver van mensen af staat. Daar kan ik me tot dusver bij aansluiten maar ik geef het vooralsnog het voordeel van de twijfel. Dit is mijn laatste strohalm qua behandeling.
Het taalprobleem zorgt al snel voor een echt conflict tussen het Nederlandse en Schotse kamp. Omdat wij Nederlanders - een groep van ongeveer tien mensen- de Schotten wat op afstand houden omdat we ze niet verstaan en begrijpen komen zij met de klacht dat wij niet voldoende zouden integreren. We klitten volgens hen te veel en mengen ons niet genoeg in de groep. Ben je nog maar net een allochtoon in een vreemd land, zit je al in de problemen. Wij leggen netjes uit dat dat klopt maar dat dit komt omdat wij grote moeite hebben met het Schotse dialect. Het is voor ons vaak onverstaanbaar. We voegen eraan toe dat wij in Nederland ook gewend zijn aan allerlei dialecten en zelfs andere talen. Maar als we in een gemengde groep bij elkaar zijn, praten we voor elkaar verstaanbaar Nederlands. Misschien dat zij daar rekening mee kunnen houden? Het antwoord dat we krijgen is even ontluisterend als verbijsterend: “Welk dialect?”, “Wij praten toch gewoon goed verstaanbaar Engels?” Voor de goede verstaander, het hier gebezigde accent komt vaak meer overeen met het geluid dat een Tibetaanse monnik voortbrengt als hij door zo’n lange toeter zit te brommen dan dat het op Engels lijkt. Er is werkelijk geen touw aan vast te knopen.
Luister voor de aardigheid maar eens naar de Schot in dit filmpje, en deze articuleert nog redelijk: https://www.youtube.com/watch?v=luuA6bEoQIE
We komen er al snel achter dat het geen zin heeft hierover verder in discussie te gaan. De Schotten zien ons ook duidelijk als indringers in hun “eigen”, Schotse kliniek en misschien hebben ze daar wel een punt. Het is buigen of barsten voor ons.
Voor André, een oud-burgemeester uit het zuiden van ons land, is het inderdaad barsten. Hij blijft zich ergeren aan het taalprobleem en houdt het na twee weken opname voor gezien. Dat spijt me want hij was een prettige gesprekspartner voor mij geworden. Zo krijgt het verblijf hier iets van een afvalrace. “Stick with the Winners” is de AA-slogan die hier van toepassing blijkt te zijn. We hebben eerder al te horen gekregen dat voor ongeveer de helft van onze medepatiënten de prognose slecht zal zijn. Verslaving is chronisch en uiteindelijk dodelijk zo leren we. Dit maakt dat het afscheid van André me voor het eerst nu echt pijn doet. André doet me ook aan Wim denken besef ik me, mijn oude directeur van het Muziektheater in Amsterdam. Wim kampte met depressies en dronk te veel, veel te veel en uiteindelijk heeft hij zich doodgedronken. Zonder dat we een echt vriendschappelijke band hadden waren we verwante geesten. Om wat voor reden dan ook was het onze droom als we oud waren samen te eindigen met een theater in Bolsward. Losjes geïnspireerd op Fitzcarraldo ’s opera plannen in de Amazone. Waar kan kunst beter gewaardeerd worden, dan waar je het niet verwacht? Bizar toeval was dat Wim ook bestuurslid is geweest van de Jellinek in Amsterdam. Op zijn begrafenis sprak er nog iemand van deze instelling. Wim had volgens haar geleden aan een ongeneeslijke aandoening, hij was niet te redden geweest zijn de woorden die bij mij zijn blijven hangen. Ik vond dat toen een rare uitspraak. Nu komt dit nogmaals binnen, nog rauwer. Het motiveert me tegelijkertijd; ik zal zorgen dat ze daar ongelijk krijgen bij de Jellinek. Ik zal het wél overleven en André ook, hoop ik.
Vanwege het taalprobleem ga ik behalve met de Nederlanders vooral om met de Amerikaanse patiënten. Deze komen allen van een legerbasis in Duitsland, een tussenstation voor uitzending naar het Midden-Oosten en Afghanistan. Hun verblijf in de kliniek duurt maximaal 28 dagen. Dit is, zo wordt mij uitgelegd, de gebruikelijke door de verzekeraar vergoede opnameduur van een kliniek in de VS. “28 Days” is daardoor taalkundig een ingeburgerd begrip geworden. De mannen zijn meestal op missie geweest in het Midden-Oosten. De dames die ik ontmoet, wonen allemaal gewoon op de basis in Duitsland en zijn daar in de problemen geraakt. Ik begrijp ook dat in de VS in het leger gaan voor velen een manier is om aan een kansloos leven in een trailerpark te ontsnappen. Ik ben onder de indruk van alle verhalen die ik van ze hoor, de achtergronden, verhalen over misbruik, mishandelingen, armoe. Deze behandeling is vaak de laatste halte voordat ze worden ontslagen uit de militaire dienst en terug moeten naar de Verenigde Staten, terug naar een onzekere toekomst. Het neemt ze voor me in, ik voel me bevoorrecht met mijn eigen historie en achtergrond. Ik merk ook dat door alle lagen heen er in onze groep toch een ding is dat ons bindt: We zijn allemaal verslaafd en we tonen daarbij ook allemaal gedrag wat op elkaar lijkt.
Het is daarom vreemd te merken dat er nog een andere vorm van tweespalt in de groep is. Er is zo blijkt ook frictie tussen de Druggies en sommige van de Alkies. Een aantal van drugsverslaafde patiënten vertelt er moeite mee te hebben dat ze steevast junk worden genoemd, Engels voor afval. Ik had dat al eerder opgemerkt in de Jellinek kliniek in Amsterdam waar we werden voorgelicht door de NA & de AA. Daar bleek dat sommige alcoholisten zich verheven voelen boven verslaafden die cocaïne, of nog veel erger heroïne, gebruiken. Drugs spuiten schijnt zo het allerlaagste niveau te zijn in deze zelf geconstrueerde wereld. Verslaving kent voor sommigen een geheel eigen hiërarchie. Waarschijnlijk om nog een beetje een positief zelfbeeld vast te houden. Het kan altijd nog erger. Ik voel dat niet zo, verslaafd is verslaafd volgens mij. Het vervelende is dat je om een cocaïne, heroïne of gokverslaving te onderhouden veel meer geld nodig hebt. Dan word je wel gedwongen om drempels over te gaan en te gaan stelen en roven. De drooglegging in de VS in de jaren twintig toont ook goed aan waartoe alcoholisten in staat zijn op het moment dat hun middel hen wordt ontzegd. Volgens mij leven alle verslaafden in dienst van hun verslaving, en van dat dienstverband willen we hier worden ontslagen. We spreken we af om het woord junk of junkie te gaan vermijden.
Ik heb in de kliniek kennis gemaakt met Peter. Hij is een, wat je met bovenstaande terminologie zou kunnen noemen, echte angstaanjagende junk uit het boekje; kaalgeschoren, veel tattoos en broodmager. Qua uiterlijk dringt de vergelijking met een kampbewoner uit de tweede wereldoorlog zich onwillekeurig op. Hij leidt al vele jaren een ruig leven, op straat en in en uit de gevangenis. Via alcohol en cannabis is hij uiteindelijk aan zwaardere middelen als cocaïne en heroïne verslaafd geraakt. Hij vertelt me dat ook voor hem heroïne gaan spuiten een heftige stap was. Toen pas, op dat moment dat hij de eerste spuit in zijn arm leegde, voelde hij zich een echte “junk”. Hij maakt me wegwijs in het hele arsenaal aan termen wat hier op het Kasteel voorbijkomt, crack, uppers, downers, mothers little helpers, smack, basen, crystal meth, od-en. Allemaal termen die ik wel oppervlakkig ken maar waarvan ik niet het fijne weet. Hij heeft overal ervaring mee, zo blijkt. Ook zijn experimenteerzucht valt me op. Steeds lijkt hij op zoek naar een manier om zijn lichaam de werkzame stof effectiever en sneller te laten opnemen. Ook vertelt hij me hoe hij telkens weer zijn dosis moest verhogen, een overdosis nemen (het zogenaamde od-en), om nog enig effect te sorteren. Qua gebruik had hij zijn limiet bereikt. Niets hielp hem nog, hij kon zich alleen nog maar voor kortere of langere tijd van de wereld spuiten. Hij is ogenschijnlijk een harde jongen die emotieloos en onaangedaan zijn verhaal vertelt. Ik kan echter ook goed merken dat hij van binnen walgt van zijn eigen gedrag. Hij vertelt over zichzelf alsof hij het over een ander heeft, een derde persoon. Het is zijn manier om het te kunnen vertellen, gedrag dat hij niet in de hand heeft of had, gedrag wat compleet gestuurd wordt door zijn verslaving. Zijn criminele verleden heeft hij hier ook totaal ondergeschikt aan gemaakt. Geen enkel middel schuwde hij om zijn dagelijks benodigde drie of vierhonderd euro te scoren, gewoon een winkel binnenlopen en een computer onder de arm mee naar buiten nemen. Of gewoon bij een woonhuis aanbellen en hopen dat hij niet op te veel tegenstand zal stuiten als hij de dingen van zijn gading oppakt en meeneemt. Ja, zelfs zijn moeder, vrienden en familie bestelen. Hij vertelde aan het eind totaal geen grenzen meer te kennen. Iedere dag maar één doel, namelijk scoren. Het risico om gepakt te worden, interesseerde hem niet meer. In de cel schijnt het iets lastiger te zijn om aan je middelen te komen maar het is volgens hem zeker niet onmogelijk als je de weg weet. Voor hem was het niet meer dan een verandering van omgeving, waar hij in ieder geval onderdak had en maaltijden op gezette tijden. Voor hem waren alle programma’s in Nederland al snel uitzichtloos geweest. Zware gebruikers worden zo begrijp ik al snel gedumpt in het methadonprogramma, het middel wat hij net als velen anderen, vaak als basis gebruikte. Iedere motivatie om totaal af te kicken was hierdoor verdwenen. Pas na veel omzwervingen en door toeval, net als bij mij, is hij hier terechtgekomen. Hij ziet Schotland ook als zijn allerlaatste kans. Het is nu voor het eerst dat ik echt consideratie en begrip voel met het gedrag van wat ik ook vaak een junk noemde. Het gaat niet om hem en mij die slecht zijn als mens besef ik me. Het gaat om de kracht van een verslaving en de roep van een middel dat ervoor zorgt dat wij allemaal gedrag gaan vertonen wat indruist tegen onze eigen normen en waarden. Het zorgt ervoor dat ik vanaf nu op een heel andere manier kijk naar die dakloze of diegene die mijn fiets steelt of inbreekt in mijn auto op zoek naar zaken van waarde. We hebben veel meer gemeen dan ik dacht.
In mijn tweede week van mijn verblijf ontmoet ik dan eindelijk mijn “eigen” therapeut Richard. Tot mijn grote opluchting blijkt Richard een oudere Amerikaan te zijn, ergens achterin de zestig schat ik. Ik ben blij dat het geen Schot is omdat ik Richard ten minste zonder problemen kan verstaan. Het is een echte Amerikaan van het soort waar de mode geen vat op heeft gekregen. Polyester pak, te groot overhemd en een bril uit de jaren zestig. Ik weet niet wat ik van een persoonlijke sessie met hem moet verwachten en laat het gewoon maar op me afkomen. Hij blijkt ontzettend zachtaardig en meelevend. Hij vraagt mij vooral naar mijn verleden en mijn gezin, maar ook naar mijn ervaringen met alcohol. Gelukkig laat hij mij, zoals ik tot dan gewend ben, niet alleen zelf mijn verhaal doen. Tussendoor vertelt hij gaandeweg ook zijn eigen geschiedenis en dat zorgt al snel voor een band tussen ons. Hij vertelt me hoe hij als elf jarige jongen voor het eerst in contact met alcohol kwam en het effect meteen geweldig had gevonden. Hij vond het van meet af heerlijk om zich, in tegenstelling tot mij, van de wereld te drinken. Als ik hem vertel over mijn vroegere carrière in de verschillende theaters en concertzalen groeit die band nog verder want hij is een groot liefhebber van klassieke muziek en heeft vroeger piano gespeeld. Als barpianist voegt hij er nog veelbetekenend aan toe. Aan het einde van ons gesprek geeft hij me een eerste echte opdracht mee, of ik het “Big Book” al heb gelezen. Het boek getiteld Anonieme Alcoholisten, de “bijbel” van de AA waar we elkaar nu en dan uit voorlezen maar waarvan toe nog toe bij mij weinig is blijven hangen. Het ligt nog altijd onaangeroerd op mijn nachtkastje zo vertel ik hem eerlijk. “Lees dat dan eerst maar eens” zegt hij aan het eind van onze eerste afspraak.
(Wordt vervolgd)
Comments